top of page

 

Spel 

 

Zowel Kohnstamm als Janssen-Vos wijzen op het plezier dat jonge kinderen aan spel beleven. Leraren willen vaak een rollenspel in hun themahoek zodat kinderen leren hoe ze een rol moeten spelen. Bij het rollenspel heb je verschillende fases.

  1. Manipulerend spel

  2. Eenvoudige, rolgebonden handelingen

  3. Eenvoudig rollenspel

  4. Uitgebreid rollenspel

  5. Realistisch rollenspel

 

Bij het thema ‘hoe was het toen’ gaan we samen met de kinderen een museum inrichten. In het museum gaan de kinderen proberen om realistisch rollenspel te spelen. Sommige kinderen kunnen dit makkelijker dan anderen doordat ze een beter beeld hebben over wat er allemaal gebeurd in het museum. In dit museum wordt straks rollenspel gespeeld door de kinderen met de volgende rollen:

  • De gids

  • De kassamedewerker

  • Bezoekers

Om dit goed te laten verlopen gaan we het in de kring eerst een paar keer oefenen en uitleggen hoe alles gaat. Nieuwe begrippen als ‘gids’ worden hierbij ook uitgelegd.

 

Tule-Slo doelen spel groep 1/2 

Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken,
om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

  • Rollenspel
    Kinderen spelen op basis van een gegeven rolbeschrijving; bijvoorbeeld een gevaarlijke zeerover, een slimme dief. 

  • Spelenderwijs kennismaken met:

    • spel-elementen: wie, wat, waar

    • rekening houden met elkaar in spel, aangestuurd door de leerkracht

Uitbreiding 

Rollenspel in het museum

Drama: rollenspel  

Volgens de ontwikkelingspyschologe Kohnstamm:

“1. Als een kind speelt, wil het daar niets speciaals mee bereiken. Het bezig zijn is een doel in zichzelf. Als een kind gericht is op het bereiken van een resultaat (bij sport of bij dingen maken), dan kan dat volgens Kohnstamm niet tot spelen gerekend worden.

2. Bij het spelen is het kind actief. Voorgelezen worden, dagdromen en televisiekijken – hoe prettig het kind dat ook kan vinden – zijn te passief om spel genoemd te worden.

3. Een spelend kind heeft plezier in wat hij doet; een kind speelt omdat en zolang hij er zin in heeft.

4. Bij het spelen is een kind vrijwillig bezig. Een kind dwingen tot spelen is onmogelijk. Je kunt het spel wel stimuleren, maar het moet van binnenuit door het kind aan de gang gehouden worden.

Bij sommige bezigheden is er sprake van een of meer van deze kenmerken. Maar alleen

als een activiteit over alle vier de kenmerken beschikt, is er sprake van spel.”

1980

Volgens onderwijskundige Janssen-Vos;

“Kenmerken van het spel zijn het vrijwillige karakter, de vrijheid van handelen en het plezier dat kinderen eraan beleven. Zij wijst er tevens op:

  • Dat kinderen bij het spel zelf betekenis geven aan materialen en middelen;

  • Dat het spel niet alleen vrijheid van handelen kent, maar ook regels, die kinderen zelf maken en die voortkomen uit hoe het in de werkelijkheid hoort;

  • Dat het spel een open, flexibele activiteit is waarbij de nadruk ligt op het proces, niet op een vast omschreven product.’’

2006

Please reload

Bij de kleuters is drama makkelijk te koppelen aan ‘spel’ bijvoorbeeld een rollenspel. Maar wat is spel nu eigenlijk?

bottom of page