top of page

 

Plannen 

 

Het plannen bij een keuzebord heeft alles te maken met tijd. Het is belangrijk dat leerlingen tijdsbesef ontwikkelen. Door dit goed te ontwikkelen kunnen kinderen gebeurtenissen in een tijd plaatsen, zich er een voorstelling bij maken en verschillende tijden met elkaar en met 'nu' vergelijken. In tijdsbesef onderscheiden we het objectieve begrip van de metrische tijd (klok- en kalendertijd),  het subjectieve begrip van de ervaren tijd (tempo, duur, intensiteit) en de biologische tijd. De biologische tijd is het verschil tussen dag en nacht en seizoenen. De biologische tijd hebben ze sneller door dan de dagelijkse tijd.

 

Dan is er ook nog historische tijd. Wat is er in het verleden gebeurd en wat gaat er in de toekomst gebeuren? Kleuters kunnen dit soms een beetje verwarrend vinden. Soms is het ook lastig voor hen om het verschil te maken tussen ‘gister’ en ‘morgen’. Of tussen ‘gister’ en ‘vorige week’. Het is niet gek als je kleuter hierin het begin moeite mee heeft. De meeste vierjarigen zullen tijd vooral ‘beleven’. Tijdsbesef is voor hen gekoppeld aan de seizoenen, aan het ritme van dag en nacht en aan dagelijks terugkerende momenten als: naar school gaan, buitenspelen en slapen. Geleidelijk aan worden jonge kinderen zich bewust van de verschillende aspecten van tijd: biologische tijd, dagelijkse tijd en historische tijd.

 

 

Leren of ontwikkelen

Het blijkt dat tussen basisscholen grote verschillen zitten in het leren van tijdsbesef. Leerkrachten hebben geen idee dat tijdsbesef iets is wat je aan moet leren. Ze denken dat het iets is dat als vanzelfsprekend groeit. (Groot-Reuvekamp, 2014) Een belangrijke vraag hierbij is of de ontwikkeling van tijdsbesef bij kinderen een leer- of een ontwikkelingsproces is. In de eerst helft van de twintigste eeuw waren de meeste onderzoeken gebaseerd op de aanname dat het begrijpen van klok- en kalendertijd een voorwaarde was voor het begrijpen van historische tijd. Onderzoekers concludeerden dat kinderen pas vanaf 11 jaar een volwaardig tijdsbesef konden ontwikkelen. Vanaf de jaren 70 hebben onderzoekers opnieuw onderzoek gedaan naar ontwikkeling van tijdsbesef en toen bleek dat tijdsbesef een leerproces ook bij jonge kinderen (va. 5 jaar) al ingezet kan worden.   

 
Herhaling 

Herhaling herhaling herhaling, dit is super belangrijk bij kleuters. Door het elke dag te hebben over de dagen van de week, maanden en dagritmes pakken leerlingen dit op. Door het gebruik van een keuzebord hangt u activiteiten aan een tijd. Om tijdsbesef te verbeteren kunt u geburik maken van de dagen-van-de-week manier. Dit is een manier die afstamt uit het Daltononderwijs. Elke dag heeft hierbij een andere kleur. De kleuren kunt u hangen aan het takenbord. Heeft een leerling een taakje klaar op maandag? Dan hangt hij/zij een blauwe magneet op het takenbord. Aan het eind van de week kunt u samen met de leerlingen gaan reflecteren, wie had wanneer iets af, heeft iedereen alles af, enz. Zo blijven de leerlingen bezig met tijdsbesef. 

 

 

Tule-Slo doelen tijdsbesef groep 1/2  
Geschiedenis koppelen aan rekenen 
  • begrippen van tijdsindeling:
    uur, dag/nacht, morgen/ middag/ avond/ nacht

  • onderlinge relaties tussen en volgordes in tijdsbegrippen:
    bij dag hoort nacht, na de dag komt nacht, na de morgen komt de middag, 
    etc.

  • Begrippen van tijdsaanduiding:
    nu, straks, meteen, morgen, overmorgen, gisteren, eergisteren

 

Als u de extra optie met de kleur-dagen gebruikt bent u bezig met alledrie de doelen. 

 

Kerndoel 33
De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd.

 

Doordat kinderen bezig zijn met tijd zijn ze automatisch ook bezig met rekenen. 

 

  • verkenning van de dagindeling in ochtend, middag, avond en nacht; en van de weekindeling in dagen

  • besef van het verstrijken van tijd door gebeurtenissen in de tijd te ordenen en interpreteren

  • ontwikkeling van tijdsbesef door te ervaren hoe lang een minuut kan duren en dat je dit verschillend kunt ervaren

    De hierbovenstaande doelen komen uit kerndoel 33 van tule slo. 

 

Kieran Egan

Egan is een Amerikaanse onderwijskundige die zocht naar aansluiting bij wat kinderen bezighoudt. Daarbij is volgens Egan niet zozeer de werkelijkheid van belang, maar de vormgeving van de werkelijkheid. Volgens zijn theorie zijn de 4-9jarige in de mytische fase. Deze fase kenmerkt zich door zwart-witdenken, fantasie en verpersoonlijking van de werkelijkheid. (Bijvoorbeeld sprekende dieren en bomen) Kinderen maken nog geen onderscheid tussen zichzelf en de wereld. (Kieran, maart 2010) In het keuzebord wordt plaats gemaakt voor taakjes waarmee de kinderen aansluiting kunnen vinden. Zo zorgt u ervoor dat de kinderen meer betrokken en enthousiaster zijn over de taakjes die ze mogen gaan doen. 

Uitbreiding 

Kieran Egan 

Geschiedenis: kleuren voor elke dag van de week 

Marjan de Groot-Reuvekamp

bottom of page