top of page

Keuzebord 

Inhoud van deze pagina 

Keuzebord introduceren
Keuzebord introduceren

Een keuzebord introduceren bij een groep kinderen vraagt enkele weken tijd. Maar dat tijdverlies haal je gauw in als je merkt hoe het de zelfstandigheid aan de kinderen bevordert. Bovendien kunnen collega’s waarbij de kinderen nadien terecht komen, maximaal profiteren van het werk dat je investeerde, als ze van eenzelfde basissysteem vertrekken.

Verkennen en oriënteren

Vertrouwdheid opbouwen met de betekenis van de verschillende symbolen op de halve cirkels (pictogrammen) en de relatie met de reële klasruimte is een eerste stap. Het is belangrijk dat de kinderen de klas kennen en weten wat er in de verschillende klasruimten te vinden is om het keuzeproces te ondersteunen.

 

  • Stel het aanbod van activiteiten voor aan de kinderen met de bijpassende halve maan en bijbehorende prent. Meteen daarna hang je de prent in de desbetreffende hoe. De kinderen steken de hand op als ze zin hebben om daar te spelen.

 

Keuzebord gebruiken

Zoals beschreven wordt hij het vormgeven van het keuzebord is de basisversie de meest eenvoudige vorm om mee van start te gaan. Elk kind heeft één magneet, kiest voor een bepaalde hoek en plaatst zijn magneet op de keuzeplaats. Wanneer er een andere keuze mag worden gemaakt, neem het kind zijn magneet en plaatst die bij een andere hoek.

 

Beperk voor kinderen met weinig vertrouwdheid met kiezen of een keuzebord aanvankelijk het aantal keuzes die via het bord verlopen.

  • Laat bijvoorbeeld enkel kiezen voor activiteiten/hoeken waarbij het aantal kinderen dat tegelijk minder belangrijk is waar de kinderen zonder keuzebord naartoe gaan. Gaandeweg kun je het aantal keuzes die via het keuzebord verlopen laten toenemen. .

  • Neem tijd om stap voor stap de nieuwe mogelijkheden te leren kennen. Het kan best zijn dat de kinderen met nieuwe of vreemde hoeken geconfronteerd worden en daar tijd voor nodig hebben. Begin bij de jongere kleuters met een 4-tal activiteiten. Oudere kinderen kunnen iets meer aan.

  • Maak een duidelijke keuze of je de activiteiten verticaal of horizontaal ophangt.

Na een tijdje merk je dat je op het keuzebord gerust 15 activiteiten kunt aanbieden. Bovendien zul je merken dat kinderen het makkelijk oppikken en zelfs soms voorstellen doen voor nieuwe pictogrammen of activiteiten die je dan op de blanco halve cirkels kunt aanbrengen.

 

Wie mag als eerste beginnen met kiezen?
  • Alle namen in een bakje. Trek elke dag één naam uit de bak. Dat kind mag beginnen en van daaruit ga je de kring rond. Het symbool van het kind komt op het bord en de volgende dag is er iemand anders aan de beurt.

 

Ik wil veranderen/ ik ben klaar met de opdracht

Kinderen hebben verschillende tempo’s. waar het ene kind soms heel lang betrokken bezig is en speelt, is het andere kind snel uitgekeken. Bepaalde spelideeën of opdrachten vragen van het ene kind meer tijd dan van het andere.

 

De meest voor de hand liggende afspraak die meteen ook het meeste ruimte laat voor eigen initiatief is de volgende: wie klaar is met een bepaalde hoek, mag zelf een nieuwe keuzebord op voorwaarde dat er een plaats vrij is in de nieuwe gekozen hoek.

 

Als er geen plaats meer is in de hoek probeer dan te vermijden dat kinderen gaat zitten wachten om er toch te gaan spelen. Stimuleer hen om eerst te kiezen voor een activiteit waar wel plaats is.

 

Optie

Er wordt na een eerste tijdsblok gestopt. Kinderen die verder willen gaan, blijven in de hoek, de anderen mogen terug rond het keuzebord komen staan en een nieuwe keuze komen maken.

 

Wanneer ben ik aan de beurt?

Bepaalde hoeken kunnen razend populair zijn in de klas. De huishoek is een typisch voorbeeld. Voor dergelijke hoeken staan de kinderen in de rij. Om te voorkomen kan je een beurtrol inschakelen.

Keuzebord gebruiken
Wie mag als eerste beginnen met kiezen?
Ik wil veranderen ik ben klaar met de opdracht
Optie
Wanneer mag ik is een keer?
Waarom kiezen zo belangrijk is
Waarom kiezen zo belangrijk is

 Goed kiezen in het leven vraagt een hoog niveau van denken. Immer je moet kunnen inschatten wat de consequenties zijn van je keuze. Kijken in de toekomst dus en jezelf het onbekende kunnen en ook durven voorstellen. Je moet verschillende mogelijkheden zien, analyseren en er de voor- en nadelen van kunnena afwegen. Daarna komt steeds de beslissing. Tenslotte is het de bedoeling dat je, eenmaal de keuze gemaakt, er naar handelt. Kiezen vraagt dus dat je de verantwoordelijkheid voor je keuze opneemt. Precies omdat kunnen kiezen een levensnoodzakelijke vaardigheid is, zouden kinderen zoveel mogelijk de kans moeten krijgen om veel kieservaring op te doen. Via keuze-leuk kunnen kinderen de verschillende facetten van leren kiezen ervaren. Maar er is meer. Het gaat niet alleen over kiezen maar over zelfsturing en ondernemingszin.

 

Zelfsturing betekent het vermogen om beschikbare middelen in jezelf en je omgeving zo te beheren dat ze de hoogst mogelijke levenskwaliteit opleveren. Het is beheerskunst, levenskunst.

 

Ondernemingszin is het vermogen om in een situatie potentiële kansen te zien, ideeën te krijgen over mogelijke doelen. Je bedenkt initiatieven om je kansen te realiseren en je zoekt mogelijkheden om de beschikbare middelen zo goed mogelijk in te zetten om het idee te realiseren. Ondernemeningszin is het verleggen van grenzen, is scheppen van iets nieuws en creëren van iets duurzaams dat bijdraagt tot levenskwaliteit.

 

Kiezen begint bij voelen wat je boeit, wat je aantrekt in een situatie. Je moet kunnen afwegen wat werkelijk belangrijk over je is, jezelf een doel stellen en de uiteindelijke beslissing nemen. (Laevers, 2004)

 

 Mary Hohman en David P Weikaart geven een aantal signalen waaruit blijkt dat jonge kinderen een keuze en plannen maken voor hun spel. Kiezen betekent hier vooruitblikken op wat ze zullen doen. Het begint met aangeven wat je wilt: spelen met blokken bijvoorbeeld of fietsen of daar spelen (en ondertussen wijzen). Wat je wil vertaalt zich doorgaans in handelen, en niet zozeer een vastomlijnd spelidee. Het aangeven gebeurt zowel non-verbaal als verbaal. Bijvoorbeeld de leerkracht bij de hand nemen en meetrekken naar een hoek waar je wilt spelen; een auto uit de hoek halen en aan jou komen laten zien of tonen wat je wilt doen; enkel woorden aangegeven. (Hohmann & Weikart, 2002)

bottom of page